Atelier Andre Schreurs, ca 1930
In 1451 is er al sprake van een stenen huis op deze plaats. In het begin van de 16de eeuw is het pand in bezit van de erfgenamen van Arnold van Liebergen. Zijn weduwe betaalt een hertogcijns over 16 voet (= 4,60 m). Deze maat is gelijk aan de huidige breedte binnen de zijmuren, maar breder dan de kelder. Er moet ook betaald worden voor een straatkelder. In 1528 komt het huis voor 11 jaar in bezit van de linker buurman, de belangrijke familie Van Vladeracken. In 1537 dragen zij het over, waarbij gesteld wordt dat: 'tselver huys zal mogen oversteecken ter zijden waert des hoigen huyse (Markt 39 en 41).... over deselfs Gerarts (van Vladeracken) ganck aldaer gelegen'. Het overstek mag 2 hamervoeten breed zijn over de lengte van de muur van het stenen huis en 12 voet (= 3,45 m) hoog zijn. De nieuwe bezitter moet over de volle lengte van het overstek een 'losbare gote' hangen, waarmee het water dat van zijn huis valt naar zijn eigen erf afvloeit en de gang droog blijft. Hij moet de goot na aanleg onderhouden, maar krijgt het hout van de oude goot ten geschenke. Uit deze omschrijving blijkt dat het huis verbreed mocht worden. Dit zal gezien de nog aanwezige houtconstructies enige jaren later zijn uitgevoerd. De smallere oude kelder bleef hierbij gehandhaafd. Bij de haardentelling van 1553 wordt de tingieter Peter Joesten als bezitter belast voor vijf schouwen. De kelder wordt dan verhuurd aan Bart de metselaar. Hij moet voor één schouw betalen. Uit de zetting in 1552/'53 blijkt echter dat Willem de zadelmaker de kelder in gebruik heeft. Zowel onder het voorhuis als het achterhuis is een kelder aanwezig die afzonderlijk toegankelijk zijn vanaf de straat, respectievelijk het achterterrein. De kelder onder het voorhuis bezit nog steeds een stookplaats. Het is niet waarschijnlijk dat een van de genoemde personen in de kelder onder de straat huisde, die daarvoor te vochtig zal zijn geweest. De keldermuren dateren uit de 14de of de 15de eeuw, het gewelf is later aangebracht, evenals de straatkelder. De houtconstructies hebben kenmerken van het midden van de 16de eeuw. Na die | 202 |
tijd is het huis met twee balkvakken verlengd. Waarschijnlijk vond dit plaats in 1628 toen er op de gemeenschappelijke muur met het linker buurpand (Markt 39) een loden goot werd aangebracht. Bij deze verbouwing zal men de balken van het huis in de nieuwe muur tussen de beide huizen hebben gelegd. Het achtererf 'metten achterhuyse ende logien daer op getimmert' liep tot de Marktstroom, waar een trap naar het water lag. Op het schilderij van het Schermersoproer staat het huis weergegeven met een topgevel. Aan de linkerzijde lijkt een steegje te zijn aangegeven. Dit zal het in de 19de eeuw als inpandige steegje omschreven 'Het Muizenhol' moeten zijn, waarvan in de 16de-eeuwse archiefbronnen echter geen melding wordt gemaakt. | 203 |
Kelder eind 16e eeuw zeker aanwezig. |
In het begin van de zestiende eeuw bestond het al. Sinds 1537 toen het in handen was van Gerard van Vladerachen, Heer van Geffen, wisselde het herhaardelijk van eigenaar. In 1693 vestigde Joh. Bouten er zijn apotheek. De Vaderlansche Sociėteit (opgericht in 1786) vond er in 1787 onderdak. Kastelein Gerrit van der Meyden verhuurde toen de bovenkamer aan de sociėteit. In 1885 ging het weer in andere handen over: Gerard Mettrop kocht het pand en begon er een kantoorboekhandel. Uit deze tijd dateert ook de benedenpui, die nog enkele malen een verandering zou ondergaan. In 1936 werd het bedrijf gekocht door de heer P. Altenburg (nog steeds in de zaak werkzaam) die in 1943 tevens eigenaar werd van het pand. De tweede wereldoorlog liet ook haar sporen na op het pand van de fa. Mettrop. Vandaar dat de pui in 1948 grondig verbouwd werd, waarbij alle medewerking gegeven werd door het gemeentebestuur. In 1959 werd er nogmaals verbouwd, nu waren de gevel en de winkel aan de beurt. Sindsdien werd de zaak voortgezet onder de naam 'Schrijfwarenhuis Mettrop'. |
G. Mettrop211. "De witte Duif" A° 1603. | 30 |
No. 37 Als men van uit de Hinthamerstraat op de Maikt komt, krijgt men aan zijne rechterhand het huis het Wit Duifje, thans genummerd Markt 37.
Jutta, dochter van Arnd Hermanszn van Lyebergen en
| 301 |
Hillegond; Maria, dochter van Jan, den zoon van voornoemde echtelieden en Hubert, zoon van Paulus de Ruyter, als man van Ermgard, dochter dierzelfde echtelieden, verkochten in 1528 dit huis (Reg. n° 134 f. 82), dat alstoen gezegd werd te staan tusschen dat, eertijds van Henrick van Oeyen, nu van Johan van Vladeracken, ex uno en dat, eertijds van Arnd Leestmaekers, nu van Aelbert Ketelaer Aelbertszn, ex alio, aan Anna van der Aa, de huisvrouw van Johan van Vladeracken; hun zoon Gerard van Vladeracken, heer van Geffen, verkocht het 6 October 1537 (Reg. n° 152 f. 7) aan Goijart van Goch Claeszn. Deze verkocht dat huis in 1550 (Reg. n° 180 f. 89) weder aan Lambert van den Hezeacker, die het in 1554 (Reg. n° 189 f. 466) op zijne beurt verkocht aan Peter, zoon van Joost Marceliszn. Bij de deeling der nalatenschappen van Jacob Brey Peterszoon en diens echtgenoote Elisabeth, dochter van Aert Vastards, werd in 1601 dit huis, dat alstoen gezegd werd te zijn een huis met tuin en achterhuis, genaamd het Duifken, staande aan de Markt tusschen het huis van Willem Wels, ex uno en dat van den Heer van Geffen ex alio, toebedeeld aan hunne dochter Cornelia, echtgenoote van Henrick van der Elsvoirt, raad van den Bosch (Reg. n° 656 f. 162). Cornelia van Vucht weduwe van Henrick Bits, koopman te den Bosch, welke dit huis 2 Januari 1672 gekocht had zoo van Marten de Leeuw als man van Maria van Beugen, dochter van Thomas Henrickszoon, en Catharina van Esch, als van anderen, verkocht het 5 Maart 1675 aan Johan Gijsbertszoon van Vucht. (Reg. n° 455 f. 214 vso). Christoffel van Beuchem, als voogd over de onmondige kinderen van Gysbert Bacx, (welke kinderen dit huis geėrfd hadden van hunne grootmoeder Maria van Beugen weduwe van Adriaan de Ruyt, die het 16 October 1682 had gekocht), verkocht het 23 December 1693 (Reg. n° 508 f. 280 vso) weder aan Johannes Augustinus Bouten, apotheker te den Bosch; het werd toen omschreven als: een schoon huis met ledige plaats en middelhuis achter het huis,
| 302 |
zijnde het genaamd het Wit Duifje en staande het tusschen het huis van de erfgenamen van Wouter van Achelen, ex uno en dat van den apotheker Samuel Conradi, ex alio. Genoemde Bouten verkoclit het 16 December 1717 (Reg. n° 538 f. 158) op zijne beurt aan Arnout van Wamel, die toen woonachtig was te Oirschot en van wien het geėrfd werd door Joannes Loyens, woonachtig te Maastricht; deze laatste verkocht het 5 November 1738 (Reg. n° 559 f. 201) aan Theodora Maria de Hee weduwe van mr Paulus Suyskens. In 1782 kocht Wouterus Habraken, burger van den Bosch, dit huis (Reg. n° 595 f. 1). Hij zal het verhuurd hebben aan den kastelein Gerrit van der Heyden, want op 21 December 1786, toen daarin de Vaderlandsche Sociėteit van den Bosch werd opgericht, was hij daarvan de bewoner. De oprichters van die sociėteit waren: Willem Eelsingh; mr Johan Reinier Hopman; J.P. Verster; Joh. van Bruggen; J.H. van der Does; J. Schouten; Ph. de Bergh; J. de Bergh; Nic. van Zuylen Phils.zn; Hub. Sassen; J.H. Kivits; A. Schouten; H. Palier; mr. W.H. Pels; C. Kolff; F.W. Loutermans; J.G. Heeren; H.J. van Munster; Willem van Herck; J. Sonneschijn; Fr. Deckers; H. Schouw; A.L. Appell; A. Meurs; G. van Weert; Ger. Sterk; W. Vosch van Avesaet; J.G. La Font; Frans van Meeuwen; J.C. Hoffmans; E.J. Troost; Bernard Jacob Half Wassenaer van Onsenoort; F.A. Mosmans Wzn; mr. J.L. Verster; H. Bolsius; A. Bolsius; J.R. van Ommeren; R.H. van Halm; mr. Bernard Storm; J. Verster de Balbian; J. Keer; W. de Hart (te Son); G. van Lanschot en F. van Lanschot.
Tegelijk met hare oprichting werd voor deze Sociėteit een reglement vastgesteld, waarvan de beide eerste en voornaamste artikelen luidden als volgt:
Wetten voor de Vaderlandsche Sociėteit te 's Hertogenbosch opgericht den 21 Decemb. 1786.
Art. 1. Deeze sociėteit is voornamentlijk ingericht om vertrouwelijk met den anderen eene nuttige byeenkomst en conversatie te houden, alsmeede om de dagelijksche nieuws-
| 303 |
papieren en andere uitkomende schriften betrekkelijk 's Lands en stads publieke zaaken te leezen, welke byeenkomst zal gehouden worden op de boven voorkamer van de Huizinge gen. het Duifje, staande binnen deeze stad aan de Markt, bewoond wordende by Gerrit van der Heide (een vaderlandschdenkend man en gebore Poirter dezer stad) van 's morgens tien tot 's avonds ten elf uuren, ten welken einde gem. kamer gedurende dien tijd door boven gen. kasteleyn zal worden voorzien van vuur, ligt en verdere noodwendigheden, ingevolge het accord met gem. kasteleyn aan te gaan en waartoe de hier nagenoemde directeuren verzogt en desnoods gequalificeert worden by deeze. Art. 2 Alle ingezetenen dezer stad, vrydom en Meyerye, van wat rang of staat die mogen zijn, zullen tot leden dezer Sociėteit kunnen worden aangenomen, mits den ouderdom van vijftien jaaren bereikt hebbende en zal geen rangschikking dan alleen na de orde des tijds, wanneer is aangenomen, in deeze sociėteit plaats grypen.
Art. 3 enz.
Het accoord, waarvan in het Reglement sprake was en dat wij thans zouden noemen het huurcontract, werd den 28 December 1786 met Gerrit van der Heyden, den bewoner van het Wit Duifje, gesloten en luidde als volgt:
Gerrit van der Heyden, inwonende Borger dezer stad 's Hertogenbosch, ter eenre; en de Heeren W. Eelsingh, J.G. La Font, J.C. Hoffmans en B.J.H. Wassenaer van Onsenoort, in qualiteit als Directeuren van de Vaderlandsche Sociėteit, binnen deeze stad opgericht den 21en dezer maand, tot hetgeen navolgende door de Leden derzelver gequalificeert, ter andere zyde, verklaren met den anderen aangegaan en gemaakt te hebben dit navolgende contract:
Dat den eerstgem. aan gezegde sociėteit tot het houden der dagelijksche byeenkomsten van dezelve in huur overgeeft, zo als de vier laatstgen. in hunne qualiteit in huur accepteren, de boven voorkamer van de Huizinge het Duifje, thans by
| 304 |
den eerstgen. bewoond wordende, te beginnen met 1° January 1787 en te eindigen met 1° Mei 1791, ten waare gem. Sociėteit mogt worden vernietigt, enz.
Dat den eerstgem. de gezegde kamer van behoorlyke meubelen, als stoelen, tafels, etc, zal voorzien, gelijk ook des morgens van 10 uuren tot des avonds ten 11 uuren van behoorlijk vuur en licht naar dat de saysoenen des jaars zulks vereissen zullen en dat de Leeden dezer Sociėteit gedurende de hierboven bepaalde tijd vry acces tot dezelve zullen hebben zonder gehouden te zijn eenige verteringen te maaken.
Dat enz.
Actum 's Bosch den 28 December 1786.
G. van der Heyden J. de Bergh, secretaris. 1)
Daags nadat gezegd huurcontract in werking was getreden, alzoo op 2 Januari 1787, werden nog de navolgende personen tot leden dezer Vaderlandsche Sociėteit aangenomen:
A.J. Vereyck; W.J. Heeren; A. van Ryckevorsel; Th. van Ryckevorsel; L. van de Ven; F. May, luitenant in het Regiment Zwitsers van May; G.J. van Santen; J. Vermeulen; Bern. Meulders; P. van Beugen; Dr. A. Walkart; C. de Groot; J.W. Kilian junior; C. Kerkhoff; G.H. van Hemert en mr. P. van Wullen.
Ook op bijna elke volgende vergadering dezer Sociėteit werden nog nieuwe leden aangenomen, zoo o.a. op 1 Augustus 1787 Willem Hubert senior, de vader van den bekenden Bosschen patriot.
Het aantal leden der Bossche Vaderlandsche Sociėteit was den 12 Februari 1787 reeds zoozeer geklommen, dat de bovenvoorkamer van het huis het Wit Duifje te klein was om hen allen te bevatten; daarom werd bepaald, dat haar kastelein G. van der Heijden voor hen ook zijne bovenachterkamer zoude inruimen, waartoe hij zich zoo noodig reeds bij het huurcontract verbonden had.
| 305 |
Blijkens de notulen van de vergaderingen dezer Sociėteit lagen den 2 Januari 1787 op hare leestafel de navolgende couranten: De Haagsche, de Utrechtsche en de Haarlemsche courant; de Hollandsche Historiecourant; de Antwerpensche gazette van van Gulpen 2), de Post van den Nederrhyn; de Politieke Kruyer, de Batavier en de Haagsche Correspondent.
Onder de vensters van de bovenvoorkamer van het Wit Duifje was door de Directeuren van deze Sociėteit tegen den voorgevel van dat huis een wit bord aangebracht, waarop met zwarte letters geschilderd stond: Vaderlandsche Sociėteit, Den 21 September van meergezegd jaar 1787, toen 's Lands Regeering sterk tegen de Patriotten begon op te treden en de Pruisen in aantocht waren, namen die Directeuren, omdat deze Sociėteit eene Patriottische was, zooals haar naam reeds aanduidde, dat bord veiligheidshalve in en besloten zij voorts om de bijeenkomsten harer leden voorloopig niet te doen plaats hebben, alsook om door haren Secretaris een koffertje te doen koopen, waarin deze al de aan die Sociėteit toebehoorende papieren moest bergen en dezelve alsdan ergens verzekeren na zijn goedvinden. Om dezelfde redenen lieten de leden dezer Sociėteit van toen af na om op de straat te komen met Patriottische insignes, welke bestonden in eene zwarte kokarde op den hoed en in de splitsing van de lis aan den knoop van den hoed in eene V, die vrijheid moest beteekenen, terwijl toen de Orangistische insignes bestonden in eene oranje kokarde en de splitsing van gezegde lis in eene W, die Willem beduidde. Welk een geest de leden der hierbedoelde Sociėteit destijds bezielde, kan men lezen in een journaal, dat in handschrift berust in de verzameling handschriften van het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noordbrabant en afgedrukt is in de Navorscher 1894 p. 608 en vlgd; het houdt toch o.a. het volgende dienaangaande in: „eindelijk wierd den Bosch beroemd als het kweekschool der patriotten in de
| 306 |
Generaliteyd; men rigte een vaderlandsche sociteyd op, die ras zeer talrijk was, waarvan spreeker was den tans gedeporteerde Frans predicant La Font 3), die om zijn klijn perzoon op een catheder of verheeven gestoelte geplaats wierd. Den overleedene coopman in winkelwaaren Vereyk 4) en den advocaat Hopman 5) speelden den voornaamste rol, welke door den geweezene pensionaris Martini 6) gesouteneerd wierden. Ter dier tijd was men reeds bezig in de particulieren boogaarden te exerseeren en eyndelijk maakte men daaruit een combinatie-genootschap, die in 't begin in de Oude boogaart begonnen te exerseeren, waarvan de heer Kien 7) collonel en den Drost Verster 8) major was. Dit duurden zoo lang tot dat de meerderheid der patriottische regenten aan die zoogenaamde vrywillige schutters een vrye exersitieplaats schonken bezyden den Handboog. Toen had men 't regt naar zijn zin enz. Men gaf aan de leeden der sositeyd diploma's uit met een cierlijk gegraveert signet, dat door de schilder van Amelsvoort geteekend was, daar de Bossche wildeman het driehoofdig monster versloeg etc.
Enfin, yder applaudiceerden deese vryheidszoonen, die van alle kanten, vooral uit de nabuurige vergiftige Langstraat, van Heusden en Engelen bezoeken ontfingen.
Daagelijks vermeerderde dit vrycorps. De zoon des stadhouders Adrichem verneederde zig om daarvan voorexerseerder of vleugelman te zijn. De tans van religie gechan-
| 307 |
geerde oudste dogter van den scheepe van der Does 9) en de dogter van den koopman Landschot vereerden dit genootschap met eyke takken en cierlyke aanspraaken, welke jonge jufvrouwen ook daarna panassen zoude gegeeven hebbe; alsook zoude het corps met een nieuw vaandel zijn beschonken geworden, dat door de schilder van Amelsvoord zoude uitgevoerd zijn geweest, was zulks door de vesite van de Pruisische niet verhindert geworden. Tot voor dien tijd was 's Hertogenbosch ten hoogste top van ingebeelde vryheid gesteegen, enz." Nadat in de nachten van 8 op 9 en 9 op 10 November 1787 den Bosch door het Orangistisch garnizoen was geplunderd geworden, werd aldaar met kracht de Patriottische beweging onderdrukt en daarom ook de te dier stede gevestigde Vaderlandsche Sociėteit gesloten; alstoen werd tevens haar archief in beslag genomen, waaruit blijkt, dat haar secretaris de Bergh het niet op eene veilige plaats geborgen had; van deze inbeslagneming bevindt zich in het Bosche Schepenregister n° 599 fol. 186 het navolgend procesverbaal:
Wy Schepenen onderg. maaken kenlijk, certificeerende mits deezen, dat wy op last van en ter voldoening aan Hun Hoog Mog. Resolutie van den 19en November 1787 hebben gemaakt en opgericht de nabeschreven inventaris van alle zodanige papieren en boeken, als bevonden zijn te berusten onder de Vaderlandsche Sociėteit, vergaderd geweest zijnde binnen de Hoofdstad 's Hertogenbosch, te weeten:
Eerstelijk een kist, in welke bevonden zijn de volgende papieren: een resolutieboek; een reglement, door de leden onderteekend; een legger van ontfang; een album 10); correspondentiebrieven; gedrukte diplomata; quitantien; eenige losse aanteekeningen en andere papieren; eenige gedrukte brieven nopens hun Ed. Mog. Resolutie van 5 Maart 1787 en deselve Resolutie met de bekendmaaking van de Magistraat van
| 308 |
's Bosch van 7 Maart daaraanvolgende; midsgaders een pak comparitiebriefjes en vier stuks prentjes of schilderijtjes; nog los het cachet of zegel van de Vaderlandsche Sociėteit, gegraveerd in zilver en met een houten handvat. Ten tweeden in een gesloten boekenkas de volgende boeken en papieren: Van Heurn Historie der stad en Meyery van 's Bosch, 4 deelen; Verklaaring der Unie van Utrecht, 4 deelen; Verzaameling van stukken, raakende de stad 's Bosch, uitgegeeven door A. Martini; De dertig artikelen over de mislukking der expeditie naar Brest; Rapport van de Heeren gecommitteerden tot het onderzoek te Rotterdam; Ontwerp om de Republiek geducht en gelukkig te maaken; Westenberg over de Majesteit van het volk; Aan Willem den geweldenaar; De Haagsche Correspondent, twee stukjes; Grondwettige herstelling, 1 deel; Grondwettige herstelling van de Nederlandsche Maatschappij; Oudenhoven Beschryving van den Bosch en Heusden; Historisch verhaal van Hattum en Elburg, 4 stukken; Oudheden en gestichten van de stad en Meyery van 's Bosch; de Batavier van n° 1-26 en n° 27-36; Reglement van de Burger Sociėteit; Information wegens de plundering van Hattum en Elburg; Naamregister van de Heeren Leden der Regeering van de Zeven Provinciėn over 1787; Naamregister van de Heeren Officieren te Utrecht; De vriend der Nederlandsche kinderen; Naamregister van de Regeeringen der steden, geen stem hebbende in de Staaten van Holland, etc.; Generaliteitsbericht boekje over 1787; Copie van echte stukken, betrekkelijk zoekere onderhandeling tusschen Willem den vijfden en Philippus Verbruggen; Memorie van bezwaaren der Meyery; Janus n° 1-34; Levensbeschryving van Frederik den Grooten; Reglement voor de Burgersociteit te Amsterdam; Request aan Hun Hoog Mog. over de serviciegelden; Militair berichtboekje over 1787; Haagsch berichtboekje over 1787; Eenige stukjes over den Post van de Nederrhijn; Tweestukjes van de Politieke kruier; Brief van Friesland aan Holland; Onledig verhaal van den uittocht van de Utrechtsche burgery;
| 309 |
Concept-reglement voor de Burger-sociėteit te Amsterdam; Twee requesten van de burgers van Amsterdam aan de Staaten van Holland; Resolutie van den Raad van Staaten van 5 Maart 1787, met bekendmaaking van de Magistraat te 's Bosch; Remonstrantie van Geconstitueerden der Burgery te Leyden; Qualificatie van een notabel aantal burgers te Leiden met resolutie en declaratoir; Vonnis ten lasten van Adriaan van Campen; Publicatie van Burgemeesters te Heusden; Klaagdicht op mr. C. Visser; Gelukwensching aan Utrechts burgery; Publicatien van 's Bosch, dati's 10 July en 8 Augustus 1787; Declaratoir van eenige practizijns; Algemeene wetten van het Genootschap te ZaltBommel; Dichtregelen op de overwinning der burgery van Utrecht; Bossche almanak 1787; Eenige portefeuilles met couranten; Catalogus van boeken van de Vaderlandsche Sociėteit. In kennisse etc.
Datum 23 November 1787.
Willem Corn. Ackersdyck; A. van Teylingen. My present W.C. Ackersdyck.
Het archief der Bossche Vaderlandsche Sociėteit is daarop naar den Haag gezonden, alwaar het thans nog in het Rijksarchief berust.
Nadat de Orangistische partij in ons land het onderspit had gedolven werd de Vaderlandsche Sociėteit weder in den Bosch gopend, doch niet onder den ouden, maar onder den nieuwen naam van: Eyndelijk uit de onderdrukking; waar dit geschiedde is mij niet kunnen blijken; waarschijnlijk gebeurde het ten huize van een zekeren M. van Pinxteren. Tot de sociėteit, die aldaar vergaderde, behoorden toch verscheidene leden der eerste Vaderlandsche Sociėteit van den Bosch; daarvan scheidden zich 19 Maart 1789 23 leden af, onder welken Willem Eelsingh, mr. Johan Reinier Hopman, Bernard Jacob Half Wassenaer, mr. Bernard Storm en mr. Abraham Justus Verster, die daarop oprichtten de sociėteit, welke thans Amicitia heet, zoodat het zeer wel mogelijk is, dat deze laatste sociėteit eene loot is der eerste Vaderlandsche Sociėteit van den Bosch.
| 310 |
Noten | |
1. | Nl. der Vaderlandsche Sociėteit. |
2. | Hij was een Bossche boekdrukker. Zie Navorscher 1894 p. 611. |
3. | Jean Gabriel La Font, den 7 Juli 1782 door den predikant en hoogleeraar Gallé als Waalsch predikant te den Bosch bevestigd. De Raad van State ontzette hem den 20 November 1788 uit zijn ambt. |
4. | Arnoldus Josephus Vereyck, geboren te den Bosch en aldaar overleden 24 April 1788. Hij studeerde te Leuven; maakte vrij goede verzen, o.a. een op de oprichting van het Roomsch Armen Weeshuis te den Bosch en muntte uit door schoonschrijven. zooals blijken kan uit de Arhieven van Reinier van Arkel, waarvan hij een der regenten was. |
5. | Mr. Johan Reinier Hopman. |
6. | Mr. Anthony Martini, sedert 1756 pensionaris van den Bosch, werd op zijn verzoek 5 December 1787 door de Regeering van die stad als zoodanig eervol ontslagen. |
7. | Jacob Kien cf. Deel II p. 546. |
8. | Mr. Abraham Justus Verster. Cf. blz. 119. |
9. | Zij was Adriana Cornelia Maria van der Does, de latere echtgenoote van Dr. Pierre Joseph Willebois. |
10. | Het was het introductieboek. |
? |
RedactiePand 'Het Wit Duifje' aan de Markt gestutKrantenknipsel 12 april ? (foto) |
|
? |
RedactieDoor werk bij nieuwbouw C. en A. Historisch pand in Den Bosch verzaktKrantenknipsel 11 april ? |
|
2000 |
Jo HendriksDe Witte DuifKringNieuws 6 (2000) 13 |
1790 | W.J. Habraken bron |
1822 | Wouterus Joseph Habraken (koopman en loodgieter) bron |
1865 | H.A. Camps (stroohoeden en parapluiemaker) - M. Niėl (hoeden- en pettenmaker) |
1875 | B.R. de Breuk (2e luit. plaatselijk-adjudant) - P.C. Oberthur (restauratiehouder) |
1881 | G. van Imbeeck (kapper) - G.J. Mettrop Zoon (kantoor, schrijf, teekenbehoeften, nouvouteés, Depot van Albert Roothaan, muziekh., Amsterdam) - G.J. Mettrop (assuradeur en boekhouder) |
1908 | firma G.J. Mettrop Zoon (kantoor-, teeken en schilderbeh.) |
1910 | firma G.J. Mettrop Zoon (kantoor-, teeken en schilderbeh.) |
1928 | J.W. Janssen - mej. H.L.J.A. Mettrop - mej. M.M.M. Mettrop |
1943 | P. Altenburg (winkelier) - fa. G.J. Mettrop Z. (boekhandel, school-, schrijf- en teekenbehoeften) |
Hans Boselie en Peter-Jan van der Heijden, Bossche monumenten in beeld (1975) 61